DE MIDDELEEUWEN OLDAMBT EN DE CLEYNE HORTUS

Dagelijks leven

de Natuur gevierd

Voor de mens in de Middeleeuwen boden instrumentale muziek, zang en dans de mogelijkheid om het verloop van de seizoenen en de Natuur te vieren. De mens was daar sterk mee verbonden. Men was afhankelijk van de goede gaven van de natuur. Dat besef was in de Middeleeuwen sterker dan in onze Moderne Tijd. Men vond het terecht een eerbetoon waardig.

De belangrijkste goede gave van de natuur was het graan. In de zomermaanden juli en augustus, respectievelijk de Korenmaand en de Oogstmaand, kon nieuw graan worden geoogst en was men na langere tijd weer in staat vers brood te bakken. Brood was één van de belangrijkste voedingsmiddelen in de Middeleeuwen. Van het meel werden ook voorraden aangelegd voor andere seizoenen. In de zomerperiode gedijde groente ook goed in de moestuinen, samen met allerlei kruiden en zacht zomerfruit.

In september of de Herfstmaand waren er nog steeds goede gaven. Fruit hing volop aan de bomen en kon worden geplukt, noten kwamen weer ter beschikking en dat waren geen muzieknoten. Druiven werden geoogst in de daaropvolgende Wijnmaand oktober. Van al de goede gaven van god werden voorraden aangelegd voor de winterperiode. De Slachtmaand november stond volop in het teken van de voorbereidingen op die winterperiode. De os werd geslacht, het vlees ingemaakt en de varkens bijgevoerd.

De winterperiode ving aan in december. Dat was de Wintermaand of de Lichtmaand, de maand waarin de viering plaatsvond van het christelijke Lichtfeest. Dat was een belangrijke viering. Deze periode was ook belangrijk, omdat de varkens werden geslacht en men kon beschikken over vers vlees. Daarvan werd ook veel ingemaakt.

















Dan volgde een periode waarin de natuur de mens niets anders te bieden had dan verslechterende weersomstandigheden met koude, wind, sneeuw en regens. Het was de periode van de maanden januari en februari, respectievelijk de Louwmaand en de Sprokkelmaand. In deze maanden bleef men maar beter binnen in de warmte en de (hout)voorraden werden aangesproken. Aan het einde van de winterperiode waren de voorraden danig geslonken en een periode van schaarste brak aan. Deze periode van schaarste liep over in de christelijke vastentijd van veertig dagen tot het moment van het Paasfeest. Deze vastenperiode viel geregeld samen met een groot gedeelte van de maand maart of de Lentemaand.

Na een lange tijd van schaarste, vasten en lege voorraden begonnen de weersomstandigheden eindelijk te verbeteren. De zon was aan de horizon inmiddels behoorlijk gestegen en ook de temperatuur werd langzaam aangenamer. Men had van de voorraden wel wat voedingsmiddelen opzijgezet voor de viering van het Paasfeest. Het was dan al weer april. Dat was de Paasmaand. Tijdens het Paasfeest kon het sobere menu weer worden aangevuld met onder andere verse kaas en voor degenen die zich dat konden veroorloven met vers vlees. In de tijd erna konden enkele eerste verse groenten worden geoogst.

Op de Paasmaand volgde de Vreugdemaand mei of de Bloeimaand, waarin de goede gaven van de natuur werkelijk ter beschikking kwamen. Gaandeweg werden de hoeveelheden oogstklare groenten groter en ook sommige zachte fruitsoorten konden aan het einde van de maand worden geplukt. De maand mei was de periode om plezier te maken, want schaarste was voor menigeen aan het verdwijnen. In deze maand van de bloei was het de tijd voor het paardrijden, de valkenjacht, voor bloemen én voor het maken van muziek.

Hierop volgde de Zomermaand juni. Deze maand had ook de naam van Weidemaand. De dagen waren lang en de Zomerzonnewende vond plaats. Het was de tijd van het scheren van de schapen en het maaien van het gras. Het was ook de maand voor het plukken van rozen en voor het maken van muziek tijdens muzieksamenkomsten. De maand juni stond óók bekend als de Muziekmaand.












Tijdens de hiervoor genoemde vieringen in de Paasmaand en de Lichtmaand werd er volop gemusiceerd. Gedurende de maanden juli, augustus, september en oktober vonden geregeld oogstfeesten plaats, waarin bijvoorbeeld de oogst van graan of de druivenoogst werden gevierd. Men was dankbaar voor de goede gaven. Hier hoorde muziek, zang en dans bij. Maar het was met name tijdens de Vreugdemaand mei en de Muziekmaand juni dat men uitbundig de natuur als zodanig en haar goede gaven vierde tijdens samenkomsten met instrumentale muziek, zang en dans. Het feit dat de natuur als het ware herboren was, werd tijdens de Middeleeuwen diepgaand gewaardeerd.

Iedereen die daartoe in staat was engageerde zich met anderen en maakte muziek. Dat waren niet alleen de edelen, maar óók de pachtboeren, die woonden en werkten op de landgoederen van de edelen. En ook burgers en ambachtslieden in de steden engageerden zich. In de steden was men lange tijd nog sterk verbonden met het verloop van de seizoenen en menig huis had een eigen moestuin en boomgaard. Tijdens deze samenkomsten werden liederen gezongen, waarin de vreugde, de liefde en de natuur centraal stonden. Men haalde bloemen in huis, frisse kruiden en andere groenversieringen. Men vlocht kransen van bloemen en maakte guirlandes. Gezamenlijke maaltijden waren een onderdeel van de muziekbijeenkomsten binnen of in de vrije natuur, waar menigeen kon gaan picknicken.

De edelen hadden vanaf de Hoge Middeleeuwen bij hun hofsteden een besloten tuin aangelegd, de zogenoemde hortus conclusus. Het was een paradijselijke tuin vol met symboliek. Elke bloem in deze tuin had een betekenis. De fruitbomen droegen in het voorjaar volop bloesem en geregeld kon je een fontein aantreffen of een ander waterbassin. Zodenbanken waren een vast onderdeel van deze tuinen. Deze banken bestonden uit gras, waar ook enkele bloemen in groeiden. Er lagen vele kussens die het comfort verhoogden. De banken waren langwerpig, hadden een halfgesloten cirkel of hadden de vorm van een u. Deze laatste banken hadden het voordeel dat er een tafel geplaatst kon worden, waaraan de gasten konden plaatsnemen en een maaltijd konden nuttigen. Tijdens muzieksamenkomsten verbleef het gezelschap ook in deze besloten tuin om te zingen, muziek te maken en men zal een Carole of een Basse Danse hebben uitgevoerd.

De bijeenkomsten met zang en dans vonden bij de edelen, patriciërs en rijke kooplieden evenzo binnen plaats. Ook een hofstede of stadskasteel werd versierd met bloemen en groen uit de natuur. Men legde feestmaaltijden aan met heerlijke spijzen, waarmee de muziekbijeenkomsten extra luister werden gegeven. Hiertoe werd de tafel voor de feestmaaltijd uitbundig versierd met guirlandes, kruiden en ander groen. Om de gasten verder te vermaken werden muzikanten ingehuurd en soms ook acrobaten en mimespelers. En de middenklasse van burgers en ambachtslieden deed niet onder in de feestvreugde. Ook zij versierden hun huis en ook daar werd muziek ten gehore gebracht, gezongen en gedanst. Menigeen musiceerde en zong zelf. Én er werd heerlijk gegeten.


Bovenstaande beschrijvende tekst vindt haar basis in het boek muziek in de middeleeuwen, met de ondertitel over de ontwikkeling van muziek en dans. Dat is het derde boek uit de twaalfdelige serie vore ene maeltijt met smakelijcheit. Deze serie wordt door ons in 2024/2025 uitgegeven. Zie voor verdere informatie het hoofdstuk BOEKEN van deze website.


AFBEELDINGEN

1. Blindemannetje, Petit Livre d’Amour, manuscript van omstreeks 1510, koninkrijk Frankrijk
Getty Museum

2. Vreugde samen met een musicerend gezelschap, Roman de la Rose, manuscript van omstreeks 1405, koninkrijk Frankrijk
British Library