DE MIDDELEEUWEN OLDAMBT

Dagelijks leven

het Gotlandverbond

Na de Frankische periode van de Vroege Middeleeuwen begon tijdens de Hoge Middeleeuwen het Heilige Roomse Rijk zich te ontwikkelen. In het begin van dat Oost Frankische rijk noemde de heersers van dat rijk zich keizer van de Romeinen, vervolgens werd het rijk aangeduid met Roomse of Romeinse Rijk en via de benaming Heilige Rijk werd het in 1254 uiteindelijk voor het eerst Heilige Roomse Rijk genoemd. Het ontstaan van de Hanze van Kooplieden liep samen met de expansie van dat rijk naar het gebied ten oosten van de rivier de Elbe. Hier werd de belangrijke stad Lübeck gesticht in 1143. Voor deze ontwikkeling was met name Hendrik de Leeuw van belang, hertog van Saksen en Beieren. Hij was aan de macht tijdens de regeerperiode van Frederik I Barbarossa, keizer van het Heilige Rijk. Hendrik de Leeuw kan worden beschouwd als een van de machtigste vorsten in dat rijk op dat moment, naast Frederik I Barbarossa. De snel groeiende handelsstad Lübeck verschafte kooplieden rechtstreeks toegang tot de Oostzee.


























Midden in deze Oostzee lag het eiland Gotland. Kooplieden vanuit het noorden van het Heilige Rijk begaven zich, met toestemming van de hertog van Saksen, naar dat eiland. Daarop werd Gotland een belangrijke omslagplaats. In 1159 ontstond het eerste verbond, het zogenoemde Gotlandverbond. De stadstaat Groningen was betrokken bij de oprichting hiervan. Deze nieuwe Hanze van Kooplieden werd gesteund door de steden van waaruit handel werd gedreven. De oude bestaande Friese handel was al verbonden met de bestaande langeafstandshandelaren uit Scandinavië, die voeren op Novgorod. Deze langeafstandshandelaren hadden daar een nederzetting van Sint Olafs of het zogenoemde Gotenhof. Naast dat bestaande Gotenhof ontwikkelde het Gotlandverbond omstreeks 1200 een eigen nederzetting, het Sint Petershof. Het Sint Petershof werd een van de vier belangrijkste Hanzekantoren, een zogenoemde factorij. Er gingen voor die tijd belangrijke handelsgoederen in om: pelzen, huiden, was, hars, Vlaams laken, edelmetalen, hout, vlas, ijzer, koper, tin, lood, zout, wijn, specerijen, meel, rogge, haring en luxegoederen. De kooplieden uit het Heilige Rijk waren omstreeks 1200 al in staat gebleken de langeafstandshandel van de Scandinavische en Russische concurrenten volledig te gaan overheersen. Zij hadden goede toegang tot het eigen achterland, het noorden van het Heilige Rijk. Daar behoorden ook de gebieden toe van ons latere Nederland. Hier kwamen welvarende steden tot ontwikkeling die, samen met de vele vorstendommen, kloosters en abdijen, een groot afzetgebied vormden.

Het Gotlandverbond was in staat in korte tijd een bijzonder indrukwekkende prestatie neer te zetten. De handelsactiviteiten vonden inmiddels plaats in het gehele Noordzeegebied en de Oostzee, zonder noemenswaardige concurrentie. In zekere zin kan de handel van het Gotlandverbond worden beschouwd als de opvolger van de Friese handel. In Schonen, het uiterste zuiden van Zweden, kwamen vele zogenoemde Schonense jaarmarkten tot ontwikkeling. Schonen vormde dan ook de belangrijkste overslagplaats van de Noordzee- en Oostzeehandelroute. Hier brachten vele Hanzesteden een zogenoemde vitte tot ontwikkeling, een seizoensnederzetting. Deze nederzettingen dienden met name ook voor de haringvangst, die vissers deden voor de kust van Zweden. De stad Kampen in de Noordelijke Lage Landen is een van de steden, die daar een vitte hadden. Ook bijvoorbeeld de stad Zierikzee had daar een vitte. Soms hadden steden een gezamenlijke vitte, zoals bijvoorbeeld Zutphen en Harderwijk. Inmiddels was het monopolie van het Gotlandverbond zodanig ontwikkeld, dat de bestaande langeafstandshandelaren uit het Oostzeegebied niet mochten varen op de Noordzee en Friese handelaren en handelaren uit het graafschap Vlaanderen en het koninkrijk Engeland mochten niet varen op de Oostzee. Het Verbond van Kooplieden werd voor enkele steden echter te onafhankelijk, vooral voor de stad Lübeck.

Lübeck ging, samen met enkele andere steden, handelaren uit het Heilige Roomse Rijk beschermen en bewerkstelligde dat het Hof van Beroep in handelszaken werd verplaatst naar Lübeck. In 1299 werd het (handels)zegel ingenomen, waardoor het Gotlandverbond geen erkende status meer had. Maar de handelsbelangen van al de kooplieden van het Gotlandverbond waren groot en recht evenredig ook de onderlinge betrokkenheid en solidariteit. Het Verbond bleef dan ook in de praktijk bestaan totdat in 1356 er een nieuw verbond ontstond, het Verbond van Hanzesteden.


AFBEELDING

1. Bourgondische en Franse schepen in Sluis, samen met de Raad van de Franse koning, Kronieken van Engeland, manuscript van omstreeks 1475, graafschap Vlaanderen en het koninkrijk Frankrijk.
British Museum