Magische zaken
over alchemie
De kennis uit de Griekse Oudheid omtrent alchemie kwam terecht in de Arabische wereld. Al de Griekse wetenschappelijke inzichten kwamen, na de val van het West Romeinse rijk, namelijk daar terecht en werden verder ontwikkeld. De Arabische samenleving wendde zich niet af van de rationele wetenschappen, anders dan het christelijke West Europa. Men ontwikkelde ook nieuwe wetenschappen. Door deze houding ten opzichte van wetenschap als zodanig was het mogelijk dat vanaf omstreeks de 8ste eeuw ook zaken van de alchemie in de Arabische wereld verder tot ontwikkeling konden komen, nadat menig manuscript uit het Oude Griekenland en van elders was vertaald in het Arabisch. Het woord alchemie is overigens te herleiden tot het Arabische woord al-kimia.
In de Arabische alchemie ontwikkelde de wetenschapper en arts Jabir ibn Hayyan de mercurius-sulfertheorie. Een metaal zou uit een uitgebalanceerde samenstelling bestaan van twee principes. Hij stelde dat metaal was samengesteld uit mercurius of kwik en sulfer of zwavel en hij stelde dat zowel het kwik als de zwavel op hun beurt weer waren opgebouwd uit vier elementen. Deze elementen verwijzen niet per definitie naar de elementen aarde, water, lucht en vuur, maar kunnen ook duiden op abstracte principes. Er was hiermee een gedachte ontwikkeld, waarmee een metaal zou kunnen worden ontleed in twee basisstoffen en men kon deze basisstoffen herschikken, om daarmee een nieuw metaal te verkrijgen. Het gaf aldus een leidraad. Jabir ibn Hayyan wordt overigens de Vader van de Arabische alchemie genoemd. Hij schreef ook een Arabische versie van de zogenoemde Smaragden Tafel, een korte en cryptische tekst over alchemie, waarvan de oorsprong onduidelijk blijft. Via vertalingen in het Latijn werd deze tekst een van de belangrijkste teksten voor de Westerse alchemie. Het werd zelfs een soort sleuteltekst, die noodzakelijk was om alle daarop volgende teksten over de alchemie te kunnen begrijpen. In de Smaragden Tafel wordt duidelijk nadruk gelegd op de overtuiging van de alchemisten, dat de kosmos hermetisch of gesloten is. Alles daarin is met elkaar verbonden.
Jabir ondernam in zijn alchemistische werk pogingen, een meer wetenschappelijke methode te ontwikkelen voor de alchemie. Hij zocht toepassingsmogelijkheden voor de resultaten van zijn werk. Hij wordt dan ook beschouwd als de eerste chemicus. Hij ontwikkelde ook de alembiek, een kolf speciaal voor destillatie. Hij ontwikkelde voorts technieken voor kristalgroei, voor omzetting van metalen in oxide en voor omzetting van vaste en vloeibare stoffen in gasvormige stoffen. Hij trachtte ook een systeem op te zetten voor de indeling van stoffen. Vluchtige stoffen zoals arseen, salmiak en kamfer zette hij tegenover metalen zoals goud, zilver, koper en lood. Hij stelde ook een overzicht samen van materialen, die konden worden fijngestampt tot poeder. Hij sprak als eerste de gedachte uit, dat het belangrijk was om stoffen in bepaalde verhoudingen met elkaar te mengen, waarmee verschillende resultaten konden worden bereikt. Samen met Muhammad ibn Zakarîya Râzi of Rhazes ontwikkelde Jabir onder andere ook zoutzuur, zwavelzuur, salpeterzuur, soda, potas (een zoutmengsel) en het aqua regia. Dat laatste koningswater is een mengsel van salpeterzuur en zoutzuur. De werking ervan sprak sterk tot de verbeelding van alchemisten. Het edelste metaal goud lost namelijk hierin op.

Het belangrijkste doel van de alchemie was het vinden van een magische stof, die alles in de alchemie voor elkaar kon krijgen. Maar wat de samenstelling van deze magische stof of Steen der Wijzen of elixer zou moeten zijn, om daadwerkelijk een wonder tot stand te kunnen brengen, is tot op de dag van vandaag onduidelijk gebleven. Het woord elixer vindt haar oorsprong in het Arabische woord al-iksir of het poeder. Een van de belangrijkste onderdelen van de alchemie was en bleef het omzetten van een eenvoudig metaal in het edelste metaal goud, met behulp van de
magische stof van de Steen der Wijzen. Voorts was hoog op de lijst komen te staan het vinden van een elixer, toverdrank of metaal waarmee alle ziekten zouden kunnen worden genezen. Het vinden van een allesgenezer of zogenoemd panacee was de tweede belangrijke bijdrage van de Arabische wetenschap aan de alchemie, naast de mercurius-sulfertheorie. Zij introduceerden namelijk de gedachte, dat de Steen der Wijzen in essentie een medicijn was, waarmee metalen gezond kunnen worden gemaakt, door de veredeling van bijvoorbeeld lood in goud, het perfecte metaal. En dan zou deze magische stof ook kunnen worden gebruikt bij het herstellen van de gezondheid van de mens. En als laatste onderdeel van de alchemie is vermeldenswaardig de zoektocht naar en het ontwikkelen van een levenselixer voor onsterfelijkheid.
Magie en alchemie kregen tijdens de Hoge Middeleeuwen van omstreeks 1100 in West Europa een extra dimensie. In die periode was er sprake van een sociale, culturele en wetenschappelijke opleving in West Europa en daarin speelde de Arabische culturele en wetenschappelijke verworvenheden een grote rol. Via vertalingen van Arabische wetenschappelijke manuscripten werd onbekende kennis in West Europa ingevoerd op velerlei gebied. Dat gold evenzo voor de hiervoor beschreven alchemie. Vanaf de Hoge Middeleeuwen begon zich een Westerse alchemie te ontwikkelen. Hierin hadden de Arabische alchemisten veel aanzien.
Na de Hoge Middeleeuwen ontstond een ontwikkeling, waardoor alchemie als zodanig geen onderwerp van studie en onderricht werd aan de universiteiten. De belangrijkste reden ervan is, dat men aan de universiteiten ervan uitging, dat metalen elk een eigen soort vormden en dat het ene soort metaal niet kan veranderen in een ander soort metaal. De alchemisten stelden zich echter op het standpunt, dat alle metalen tot één en dezelfde soort materie behoorden en dat het ene metaal daarbinnen zeker wel in een ander metaal kon worden veranderd. De universiteiten weerden echter elke discussie over alchemie. Maar deze ontwikkeling weerhield alchemisten er niet van voort te gaan op de eigen weg.
Tot het ontstaan van de Moderne wetenschappen zou de alchemie nog tot de verbeelding blijven spreken van vele mensen. Maar al aan het einde van de Middeleeuwen was er een kentering gaande in de toepassingen van de alchemie. Langzaam zouden bepaalde belangrijke aspecten van de (al)chemie een weg vinden naar concretere toepassingsmogelijkheden. De oorspronkelijke alchemie zou zich ontwikkelen tot een echte mystieke en afgezonderde ‘wetenschap´, terwijl bepaalde methodieken en inzichten van deze Magische Kunst zich een eigen weg begonnen te banen, wat in latere eeuwen zou leiden tot de moderne chemie. Alchemistische inzichten maakten ook de ontwikkeling mogelijk van moderne geneesmiddelen op basis van bepaalde chemische samenstellingen. Of al de chemische ontdekkingen de mensheid meer goeds dan kwaads hebben opgeleverd valt onzes inziens te betwijfelen. Maar dat is een ander verhaal.
Bovenstaande tekst vindt haar basis in het boek wonderen in de middeleeuwen, met de ondertitel over toverij, mirakels, goddelijke helpers en de dagelijkse praktijk. Dat is het elfde boek uit de twaalfdelige serie vore ene maeltijt met smakelijcheit. Deze serie wordt door ons in 2024/2025 uitgegeven. Zie voor verdere informatie het hoofdstuk BOEKEN van deze website.
AFBEELDING
1. Dante en Beatrice op weg naar de Sfeer van de Zon, Divina Commedia, manuscript van omstreeks 1445, republiek Sienna.
British Library